Het programma
Het voormalige klooster Nieuw Sion in de Sallandse bossen bij Deventer is de locatie voor de zevendaagse barokcursus van komende zomer. Deze cursus heeft twee aspecten: enerzijds een programma van kleine ensembles van zangers en bespelers van 'oude' instrumenten, zowel vocaal en instrumentaal apart als gecombineerd. Daarnaast is er een gezamenlijk programma met cantates en instrumentale muziek van grootmeesters uit de Franse Barok. Alle zangers en instrumentalisten nemen deel aan dit programma.
Jeroen van Bergeijk: "De ideale vakantiebesteding: hard werken in een klooster, ondergedompeld in muziek, met een fijne groep muziekminnaars"
Kamermuziek

Kamermuziekensemble tijdens concert
foto: Cassandra Luckhardt
Het belangrijkste onderdeel van de cursus is werken in kleine ensembles. Iedereen maakt deel uit van twee verschillende van tevoren ingedeelde ensembles, die beide in gelijke mate aan bod komen. De ensembles werken het grootste deel van de tijd onder intensieve begeleiding van de docenten. De ensembles presenteren zich aan het eind van de cursus aan de overige deelnemers; in onderling overleg kan een aantal ensembles deelnemen aan het afsluitende openbare concert. Dit jaar ligt de focus op Franse muziek, maar voor de kamermuziek is dit optioneel. Voel je vrij als je in het kleine ensemble programma liever Engelse, Duitse of Italiaanse muziek speelt of zingt.
Frederiek Muller: "Prachtige locatie, prachtige muziek!"
Alle formaties vanaf kwartet zijn mogelijk. De ensembles worden tijdig ingedeeld, zodat je je thuis kunt voorbereiden. Daarom is snel aanmelden essentieel. Binnen de mogelijkheden van de cursus wordt met wensen voor stukken en bezettingen rekening gehouden. De cursus staat open voor individuele deelnemers en vaste ensembles. Er is in de avonden ook tijd voor gelegenheidscombinaties.
Lea Schuiling: "Leuk natuurlijk, zo'n tuttistuk voor zangers en instrumentalisten. Maar wat een aanwinst is ook het kamermuziekprogramma! Zangers en instrumentalisten, enkel bezet, met coaching door alle docenten ... Daar krijg je zelden de gelegenheid voor! En dat de docenten elkaar soms tegenspreken, .. tja, .. dat geeft ruimte"
Programma Rameau & Co voor alle zangers en instrumentalisten
Iedere middag werken alle zangers en instrumentalisten samen aan het programma 'Rameau & Co' voor iedereen, dat wordt uitgevoerd in het slotconcert van de cursus. Uiteraard zijn er eerst groepsrepetities voor het koor en het orkest, en correpetitie voor de solisten. Later in de week worden alle groepen bijeen gevoegd en ontstaat een kleurrijk en divers ensemble, waarin iedereen zijn eigen uitdagingen heeft. Op het programma staan de volgende werken:
Jean Gilles - Messe des morts

Begin van de Messe des morts van Gilles
Centraal werk van de La Pellegrina barokcursus 2023 is de Messe des morts oftewel het Requiem van Jean Gilles (1668-1705). Dit werk uit 1705 was lange tijd heel populair in Frankrijk en werd onder andere gebruikt bij de begrafenissen van Rameau en Lodewijk XIV. Op het eerste gehoor mag dat wat vreemd lijken, want voor een dodenmis gaat het hier wel om bij vlagen nogal vrolijke, vlotte muziek zonder de sfeer van vrees en onheil die in latere Requiem-composities klinkt. Pathos is er daarentegen genoeg en oppervlakkig klinkt het werk geenszins, getuige het Offertorium en de Communio. Maar de Introitus heeft een dansant karakter en het Sanctus bezit een veerkrachtig ritme.
Gilles begon zijn carrière als tienjarige koorknaap in de Saint-Sauveur in Aix-en-Provence, als leerling van Guillaume Poitevin en later van diens leerling André Campra. In 1693 volgde hij Poitevin op als kapelmeester van Aix. In 1697 werd hij kapelmeester in de Saint-Etienne te Toulouse. Daar bleef hij de rest van zijn carrière, ook toen hem in 1701 de plaats van kapelmeester van de Notre-Dame des Doms in Avignon werd werd aangeboden.
De prestigieuze posities in kathedralen wijzen erop dat Gilles snel bekend werd in de Franse muzikale wereld. Tot aan het einde van het ancien régime was hij beroemd in heel Frankrijk. Dat was vooral te danken aan zijn meesterwerk, het Requiem (gepubliceerd als Messe des morts in 1764 door Michel Corrette): "… van alle Requiem-missen heeft men die van Gilles altijd als de beste beschouwd". Na het ancien régime werd Gilles min of meer vergeten, maar vanaf ongeveer 1950 werd hij herontdekt. Mede dankzij de toenemende populariteit van de historisch geïnformeerde uitvoeringspraktijk zijn er nu ook flink wat opnamen beschikbaar.
Gilles' muziek slaagt erin zogenaamd typisch Franse eigenschappen als elegantie en raffinement, te verzoenen met meer zuidelijke elementen als emotionele intensiteit en melodische rijkdom. Zijn muziek is zeker niet somber: zelfs in zijn Requiem zijn er dansritmes aanwezig; ook gebruikt hij minder dissonanten dan bijvoorbeeld De Lalande. Zijn vakmanschap is onmiskenbaar. Structureel zit zijn muziek altijd goed in elkaar. Hij schrijft bijvoorbeeld geraffineerde fuga's voor koor. Bovendien getuigt de weloverwogen afwisseling van homofone en polyfone passages van een zeer Franse zin voor evenwicht.
Marc Antoine Charpentier - Motet pour les trépassés H.311

Marc-Antoine Charpentier
Marc-Antoine Charpentier (1643-1704) domineerde de Franse muzikale 17e eeuw door de omvang van zijn productie en de kracht van zijn composities. Hij pakte alle genres aan, maar hij is bovenal een componist van vocale muziek voor wie de expressieve mogelijkheden van de tekst altijd centraal staan in zijn werken. Charpentier is een musicus van uitbundigheid en lyriek, maar ook van innerlijkheid, die dissonantie, chromatiek en modulatie met een ongeëvenaarde durf beoefent. Contrastrijke muziek, doorkruist door pathos, sensualiteit en stilte. Hij is de muzikant van alle paradoxen. In zijn zwanenzang Epitaphium Carpentarii H.474 zegt hij dat hij de oren van de mensen wilde "genezen, zuiveren, heiligen zodat zij het heilige concert van de engelen kunnen horen!"
Marc-Antoine Charpentier begon zijn carrière met een reis naar Italië, waar hij onder invloed kwam van Giacomo Carissimi en Domenico Mazzocchi. Hij bleef getekend door de Italiaanse stijl en was de enige, samen met De Mondonville in Frankrijk, die oratoria schreef. Vanaf 1670 was hij als muziekmeester (componist en zanger) in dienst van de hertogin van Guise. Na de dood van Mlle de Guise in 1688, zijn beschermvrouw gedurende 18 jaar, werd Charpentier in dienst genomen door de Jezuïeten in hun Parijse vestigingen. Hij werd muziekleraar aan het Collège Louis-le-Grand en vervolgens aan de kerk Saint-Louis, rue Saint-Antoine, vlakbij de Bastille. Het was in deze periode dat hij de meeste van zijn geestelijke werken componeerde.
Hoewel Marc-Antoine Charpentier gedurende zijn hele carrière prestigieuze functies bekleedde, zijn er maar weinig getuigenissen van zijn tijdgenoten overgeleverd en blijft de man verrassend raadselachtig. Achttien jaar in dienst van de Hertogin van Guise veranderen daar niets aan. Hoewel zijn muziek weerklinkt in alle hoge regionen van het artistieke en intellectuele leven van het koninkrijk, blijft een precieze biografie tot op heden onmogelijk samen te stellen. We missen getuigenissen. Twee vermoedelijke portretten, slechts enkele data en twee handtekeningen is alles wat er is. Hij lijkt te willen verdwijnen achter zijn werk, zoals Shakespeare of Zelenka. Bij zijn dood raakte hij in volledige vergetelheid. Het feit dat de meeste van zijn werken in manuscript bleven, droeg daartoe bij. Pas in 1953 werd zijn Te Deum H.146, ontdekt. De Prelude ervan wordt nog steeds gebruikt als de Eurovisie tune.
Het Motet pour les trépassés H.311 heeft als ondertitel "Klachten van de zielen in het vagevuur". Het is gebaseerd op een parafrase van een tekst uit het Bijbelboek Job, gecombineerd met antifonen en andere liturgische gedichten die werden gelezen tijdens avondwakes en metten voor de overledenen. Dit stuk wordt gepresenteerd als een rondeau, waarvan het refrein is toevertrouwd aan het dubbelkoor SATB-SATB: "Miseremini mei". De verzen worden gezongen door solisten.
Jean Philippe Rameau - Chaconne uit Les Indes galantes

Jean-Philippe Rameau
Jean Philippe Rameau (1683-1764) is een van de belangrijkste muziektheoretici geweest in de Westerse muziekgeschiedenis, de grondlegger van de harmonieleer. Maar hij was ook een belangrijke componist, wiens invloed op de ontwikkeling van de opera niet onderschat mag worden. Rameau leidt de eerste veertig jaar van zijn leven een obscuur bestaan in de provincie, waar hij werkzaam is als organist. In 1722 vertrekt hij naar Parijs waar hij zijn traktaat Traité de l'Harmonie uitgeeft. Rameau wordt erkend als een belangrijk muziektheoreticus en leraar, en spoedig ook als componist van clavecimbelmuziek. Maar zijn ambities reiken verder. Hij wil operacomponist worden. Zijn opera's Hippolyte et Aricie, Castor et Pollux en zijn opera-ballet Les Indes Galantes slaan in als een bom. De muziek is harmonisch zoveel complexer dan wat het operapubliek gewend is, minder natuurlijk maar wel dramatischer en expressiever. Rameau krijgt de steun van de steenrijke financier La Pouplinière en de banden met het hof zijn goed. Rond 1750 is hij op de piek van zijn roem. Zijn werken worden overal in Frankrijk opgevoerd. Langzamerhand verliest hij echter de steun van de verlichtingsfilosofen en na zijn dood in 1764 raken zijn opera's in de vergetelheid. Rameau blijkt teveel verbonden met het Ancien Régime om na de Franse revolutie geëerd te kunnen worden door zijn landgenoten. Pas de afgelopen decennia krijgt hij weer de aandacht die hij verdient.
In de cursus werkt het orkest aan de beroemde chaconne van Rameau waarmee hij het opéra-ballet Les Indes galantes afsluit. In de barokmuziek wordt de chaconne gebruikt in de suite van instrumentale dansen. Het wordt ook vaak gebruikt als slotstuk van Franse tragédies lyriques en opéra-ballets. Een goed voorbeeld is die chaconne uit Les Indes galantes. Aanvankelijk, tegen het einde van de zestiende eeuw, was de chaconne een populair danslied, in een levendige driedelige maatsoort, afkomstig uit Amerika en door zeelieden in Spanje geïntroduceerd. Aan het begin van de zeventiende eeuw werd de stijl overgeplant naar andere Europese landen, waar het een dans met een adellijk karakter werd en werd uitgevoerd met orkest. Het is dan een wat groter stuk, in driedelige maat, langzaam en plechtig, gebaseerd op de herhaling en variatie van een basthema dat meestal 4 of 8 maten omvat en vele malen wordt herhaald. In dit stadium is de chaconne niet meer te onderscheiden van de passacaglia, want de namen lijken tussen componisten onderling verwisselbaar: Louis Couperin noemde een van zijn stukken 'chaconne of passacaglia'; François Couperin deed hetzelfde in zijn eerste suite voor viool (passacaglia of chaconne) en schijnt het probleem te hebben vermeden door een van zijn stukken voor clavecimbel 'L'amphibie' te noemen; volgens Mattheson is de chaconne langzamer dan de passacaglia, maar d'Alembert zegt het tegenovergestelde. De chaconne begint echter vaak met een opmaat op de tweede tel, in tegenstelling tot de passacaglia waarin dit zeldzamer is.
Andrew Fyson: “Het bijwonen van La Pellegrina en het werken met prachtige en enthousiaste muzikanten is voor mij een levensveranderende ervaring geweest”
La Pellegrina levert de bladmuziek aan in de vorm van een link naar een PDF die de deelnemers zelf kunnen printen en meenemen.

Feuillet-notatie voor een chaconne
Extra's: Barokdans en Tai Chi
Franse barokmuziek is niet los te zien van de Franse barokdans zoals die aan het hof werd beoefend. Dankzij bronnen met dansnotatie uit die periode, zoals de geschriften van de Franse dansmeesters Feuillet en Lorin, kunnen we ons een goede voorstelling maken van hoe er gedanst werd. De grote vernieuwingen in de dans in de 17e eeuw ontstonden aan het Franse hof onder Lodewijk XIV. Dezelfde basistechniek werd zowel gebruikt bij sociale evenementen als in theatrale dans bij hofballetten en in openbare theaters. Kenmerkend is dat op wat musici de 'zware tellen' noemen dansers op de teen gaan, dus naar boven, wat de dans oneindig licht en gratieus maakt. Een muzikant die dat heeft ervaren speelt direct anders, lichter en met meer gratie. Onze docent voor de lage strijkers, Ricardo Rodríguez Miranda, is behalve gambist tevens danser en onderricht barokdans op het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Hij zal in de cursus een workshop geven en iedere ochtend een warming-up met elementen uit de barokdans verzorgen.
Docent Mitchell Sandler is niet alleen zanger en all-round musicus, maar ook een gecertificeerde Tai-Chi-instructeur. Iedere ochtend vóór het ontbijt doet hij een Tai-Chi sessie met iedereen die maar wil aansluiten.
Voor wie

Sopraan in actie
Zangers
Er is plaats voor maximaal 20 ervaren zangers. Om deel te kunnen nemen dien je te voldoen aan de volgende vereisten:
- Je zingt goed van blad en kunt zelfstandig je partij instuderen
- Je hebt ervaring in oude-muziekensembles in enkelvoudige bezetting
- Je hebt een ontwikkelde stem die zich leent voor solo- en ensemblezang
- Je bent geïnteresseerd in de historische uitvoeringspraktijk
Instrumentalisten
Er is plaats voor maximaal 20 instrumentalisten, namelijk barokstrijkers, viola da gamba, blokfluit, traverso, barokhobo, barokfagot, eventueel baroktrompet en -trombone, clavecimbel/orgel, theorbe, uitsluitend 'oude' instrumenten, stemtoon 415 Hz.
Om deel te kunnen nemen dien je te voldoen aan de volgende vereisten:
- Je speelt een 'oud' instrument. Strijkers: eventueel een modern instrument met darmsnaren en een barokstok. La Pellegrina kan bemiddelen bij het lenen van barokstokken.
- Je hebt ruime ervaring met het spelen in kleine bezettingen
Harry Kragt: "Ik smolt voor de muziek, niet door de extreme temperaturen. Dat smaakt naar meer"

Muzikale concentratie
Week- en dagindeling
Weekindeling
- Zondagochtend 13 augustus: aankomst op Nieuw Sion, 10:30 cursusopening en eerste repetitie
- Vrijdag 18 augustus: openbaar concert 'Rameau & Co' in de refter
- Zaterdagmiddag 19 augustus: afsluitende interne presentatie van de kamermuziekensembles; aansluitend borrel en vertrek
Annelies Jans: “Twee repetities 's morgens, twee repetities 's middags, en wat doen we op onze vrije avonden? Juist, zoveel mogelijk muziekmaken....!!!”
Dagindeling
- 8:00 ontbijt
- 9:30 1e sessie werken aan muziek in kleine ensembles
- 10:45 koffiepauze
- 11:15 2e sessie werken aan muziek in kleine ensembles
- 13:00 lunch
- 14:15 3e sessie werken aan muziek in kleine ensembles of groepsrepetities cantates
- 15:30 theepauze
- 16:00 gezamenlijke repetitie cantates
- 17:30 borrelen en avondeten
- 's Avonds: vrij te besteden; gelegenheid voor extra kamermuziek
Staffan Rudner: "De docenten waren in staat zich aan te passen aan de mogelijkheden van ons allemaal. Na de cursus is er een nieuwe energie om thuis te oefenen en te spelen over ons heen gekomen."
Waar
Klooster Nieuw Sion bestaat sinds 1890 en was tot 2015 een trappistenklooster. De laatste monniken trokken toen de deur achter zich dicht en vonden een nieuwe plek op Schiermonnikoog. Sindsdien vindt er een breed scala van spirituele, maar ook culturele en muzikale activiteiten plaats. Meer informatie vind je hier:
Met wie

De docenten proosten op het geslaagde concert
Deze cursus wordt geleid door gedreven specialisten op hun vakgebied: Dirkjan Horringa, Femke Huizinga, Hanna Lindeijer, Ricardo Rodríguez Miranda, Mitchell Sandler en Edoardo Valorz.
Inschrijven
Om je in te schrijven vul je dit formulier in en betaal je het inschrijfgeld van € 300 (dat natuurlijk wordt terugbetaald, mocht je niet geplaatst kunnen worden).
Frederiek Muller: "Zo heerlijk dat het al bij het eerste samenspel muziek is!"